Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wijs na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
nawijzen

wijs na

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nawijzen
    • Ik wijs na. 
  2. gebiedende wijs van nawijzen
    • Wijs na! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nawijzen
    • Wijs je na? 


Gangbaarheid