Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wijn·roei·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wijnroeier wijnroeiers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de wijnroeierm

  1. (geschiedenis) (beroep) iemand die met een speciale peilstok (de wijnroede) de hoeveelheid wijn in een vat kon meten, om de verschuldigde accijns te berekenen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen