Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wijn·avond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wijnavond wijnavonden
verkleinwoord wijnavondje wijnavondjes

Zelfstandig naamwoord

de wijnavondm

  1. gezellige avondbijeenkomst waar men met meerdere mensen (kaas en) wijn proeft
    • ‘Ik kan alleen gesmolten gruyère op spaghetti verdragen. Of gesmolten kaas op pizza. Voorts snap ik die liefde voor kaas niet. Dat ligt te beschimmelen in de kelder, bah. Ik weet nog dat de broer van Tom Lenaerts me een stuk brie op brood wilde laten proeven tijdens de opnames van Via Vanoudenhoven. Ik ben er niet goed van geweest. Nodig mij dus nooit uit op een kaas- en wijnavond: ik kom niet.’[1] 
    • ‘De school organiseerde een kaas- en wijnavond en ik was de enige in de klas die geen uitnodiging meekreeg. Ze wisten dat mijn moeder een hoofddoek droeg. Ze had ook cola kunnen drinken die avond. Ze moeten ons niet al op voorhand uitsluiten.’[2] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen