wijdden uit
- Geluid: wijdden uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɛidə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
- wijd·den uit
vervoeging van |
---|
uitwijden |
wijdden (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitwijden
- Wij wijdden uit.
- Jullie wijdden uit.
- Zij wijdden uit.
- Wij wijdden uit.
- Het woord wijdden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.