wificode
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wi·fi·co·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wifi zn en code zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wificode | wificodes |
verkleinwoord | wificodetje | wificodetjes |
Zelfstandig naamwoord
de wificode m
- code die nodig is om in te kunnen loggen op een beveiligd wifinetwerk
- ▸ Annie Huisman krijgt er ook zo een. Via het raam aan de voorkant van haar huis wordt die door Paul Haarman van Carinova bezorgd. Om zo veilig mogelijk te werken heeft hij handschoenen aan en een mondkapje voor. Van tevoren heeft hij gebeld om haar wificode te vragen. Ondertussen legt hij haar op veilige afstand, vanaf de oprit, stap voor stap uit hoe de tablet werkt.[1]
- ▸ De eerste vraag die receptionisten van een hotel krijgen is: Wat is de wificode? Het is zoiets als zuurstof voor deze ”alles is connected”-tijd.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'wificode' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Sander Zurhake“Deze tablets houden eenzame ouderen in Deventer en Zutphen betrokken: ‘Kleinkinderen sturen continu foto’s’” (10 apr. 2020), Tubantia
- ↑ Weblink bron Clasina van den Heuvel“De Renault Kadjar houdt van klimmen” (10-07-2017), Reformatorisch Dagblad