wetenschappelijkheid

  • we·ten·schap·pe·lijk·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord wetenschappelijkheid wetenschappelijkheden
verkleinwoord

de wetenschappelijkheidv

  1. de mate waarin iets voldoet aan de eisen van de wetenschappelijke methode
    • Jos Buschman en Hans Kruse (47) van LegalConnections hebben de eerste show bekeken. "Dit is een gokprogramma met een magische zweem van wetenschappelijkheid", stelt de psycholoog. [2] 
    • Dat een cultuur van 1400 jaar totalitarisme, jihadisme en anti-wetenschappelijkheid weleens aan de basis zou kunnen liggen van de niet-integratie van de moslim, komt niet op in het hoofd van de doorgestudeerde elite.” [3]