Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·wei·ge·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkweigering werkweigeringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de werkweigeringv

  1. de keer dat een werknemer opgedragen werk weigert uit te voeren
     Voorzitter van het veiligheidsberaad en burgemeester van Nijmegen Hubert Bruls omschrijft een eventueel niet optreden van Boa’s als ‘werkweigering’. ,,Het getuigt van slecht werkgeverschap dat een ervaren bestuurder als Bruls, zijn mensen willens en wetens een onveilige situatie in wil sturen. Blijkbaar wil Bruls laten zien wie de baas is. De bonden staan in ieder geval vierkant achter de Boa’s, ook als de burgemeester dat niet doet", aldus de boabonden.[2]
     Na een seizoen bij FC Groningen forceerde Suárez door werkweigering en een verloren arbitragezaak in de zomer van 2007 een transfer naar Ajax.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Sebastiaan Quekel
    “Domper voor boa’s: géén back-up bij controle nachtclubs, ‘Maar de feesten gaan door’” (11-02-2022), Tubantia
  3.   Weblink bron “Dit zijn de 10 duurste Ajacieden ooit” (24 januari 2019), Het Parool