werkten af
- Geluid: werkten af (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɛrktə(n) ˈɑf / (3 lettergrepen)
- werk·ten af
vervoeging van |
---|
afwerken |
werkten (…) af
- meervoud verleden tijd van afwerken
- Wij werkten af.
- Jullie werkten af.
- Zij werkten af.
- Wij werkten af.
- Het woord werkten af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.