Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk over
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
overwerken

werk over

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwerken
    • Ik werk over. 
  2. gebiedende wijs van overwerken
    • Werk over! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwerken
    • Werk je over? 


Gangbaarheid