wereldtitelstrijd

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  wereldtitelstrijd    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• we·reld·ti·tel·strijd

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  wereldtitel zn  en  strijd zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	wereldtitelstrijd	wereldtitelstrijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wereldtitelstrijd m

1. wedstrijd waarvan de winnaar zich wereldkampioen mag noemen

   ▸ Kyarha van Tiel, de enige Nederlandse deelnemer aan de wereldtitelstrijd, wist zich woensdag op de korte kür niet te kwalificeren voor de finale. De Rotterdamse eindigde met 41,85 punten als 40ste en laatste, terwijl een plaats bij de beste 24 was vereist om ook op de vrije kür in actie te mogen komen.

   ▸ De Koreanen en de Britten spelen dinsdagavond om een WK-ticket en Nederland strijdt vervolgens met de verliezer van dat duel om het tweede startbewijs voor de wereldtitelstrijd.

Gangbaarheid

• Het woord wereldtitelstrijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.