• wel·ler
  • Het woord 'weller' vindt zijn oorsprong in de kantoortaal waar het als grapje is ontstaan als tegenstelling van nietmachine oftewel 'nieter'.
enkelvoud meervoud
naamwoord weller wellers
verkleinwoord wellertje wellertjes

de wellerm

  1. een apparaat om nietjes uit papier te verwijderen