• weg·tik·ken

wegtikken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegtikken
tikte weg
weggetikt
zwak -t volledig
  1. door tikken verwijderen
  2. door een tik van richting doen veranderen zodat het doel niet wordt geraakt
    • Kort daarna ontsnapte de ploeg van Wiegman aan de gelijkmaker na slordig balverlies achterin. De Deense aanvoerster Pernille Harder kon daardoor vrij uithalen, maar keepster Van Veenendaal kon haar niet al te geplaatste schot wegtikken.[2] 
  • het wegtikken van de tijd
het verlopen van de tijd die nog over is
  • Van der Poel had het in het vervolg zwaar en zijn grootste concurrent Van Aert sprong in de tweede ronde direct weg bij de 23-jarige Nederlander, die eerder dit seizoen liefst 26 overwinningen boekte. De achterstand op de Belg liep in de derde ronde snel op tot 25 seconden. Daar bleef het zelfs niet bij. Van der Poel kon het niet bolwerken en zag de seconden steeds verder in zijn nadeel wegtikken.[3]
  • Den Haag is dit jaar op oudejaarsavond het decor van het Nationale Aftelmoment. Het evenement waarbij via NPO1 de klok is te zien waarop de laatste minuten van 2017 wegtikken en het nieuwe jaar feestelijk wordt ingeluid vond de drie voorgaande jaren plaats bij het Amsterdamse IJ.[4]
  • liters wegtikken
stevig door zuipen
  • Dat een glas wijn de nodige calorieën bevat én niet heel goed is voor de lijn weten we natuurlijk wel. Maar hoeveel we exact wegtikken na een avondje borrelen? Waarschijnlijk heb je geen idee. Dat is precies de reden dat het Europees Parlement pleit voor een calorie-etiket op deze alcoholische versnapering. Maar willen we dat eigenlijk wel weten?[5]
  • een balletje wegtikken
golfen
  • De Dominicaanse Republiek staat niet alleen bekend om de mooie stranden, heerlijke blauwe zee en het zonnige weer, maar ook om de fantastische door beroemde golfers en golfarchitecten ontworpen banen. Het land zet steeds meer in op het golftoerisme. Onze verslaggever, die graag een balletje wegtikt, laat zich verrassen.[6]
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[7]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 20 jul. 2017
  3. de Telegraaf 04 feb. 2018
  4. de Telegraaf 05 dec. 2017
  5. de Telegraaf 06 jan. 2016
  6. de Telegraaf 16 jun. 2014
  7.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be