• weg·te·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegteren
teerde weg
weggeteerd
zwak -d volledig

wegteren

  1. ergatief geleidelijk vergaan, wegkwijnen
    • Jarenlang was Putzi alleen geweest, stuurloos, alsof hij 'wegteerde door het lange, eenzame, uitgestelde leven'.[1] 
88 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]
  1. Hitlers pianist
    Peter Conradi
    2013 ISBN 9029088672
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be