• weg·roes·ten

wegroesten [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegroesten
roestte weg
weggeroest
zwak -t volledig
  1. door oxideren verdwijnen; roestend vergaan
    • Andere gevaarlijke fuik: ingewikkelde keukenmachines en hype-gevoelige voorwerpen, zegt trendwatcher Lieke Lamb. Tot die eerste categorie behoren de jaren 90-rages broodbakmachine en pastamaker die nu overal wegroesten. [2] 
    • Meedogenloos laat hij zijn ex-fiets wegroesten voor mijn huis. Elke keer als ik onderweg door e-bikers word ingehaald, stel ik me hún ex-fiets voor. Afgedankt en alleen, ergens in een berging of voortuin, alsof ze geen dienst meer deden. [3]