Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·la·chen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
weglachen
lachte weg
weggelachen
zwak -t


gemengd

volledig

Werkwoord

weglachen

  1. overgankelijk iets of iemand met honend gelach terzijde schuiven
    • Het idee dat continenten verschuiven konden werd eerst in de geologie weggelachen, maar nu weet men wel beter. 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be