Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lach·te weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
weglachen

lachte weg

  1. enkelvoud verleden tijd van weglachen
    • Ik lachte weg. 
    • Jij lachte weg. 
    • Hij, zij, het lachte weg. 


Gangbaarheid