Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·cir·cuit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wegcircuit wegcircuits
verkleinwoord wegcircuitje wegcircuitjes

Zelfstandig naamwoord

het wegcircuito

  1. een circuit dat op de openbare weg gereden wordt
    • De Grand-Prix van Monaco wordt verreden op een wegcircuit.