Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·blij·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wegblijver wegblijvers
verkleinwoord wegblijvertje wegblijvertjes

Zelfstandig naamwoord

de wegblijverm

  1. iemand die niet komt
  2. iemand die niet komt en vanaf dat bepaald moment helemaal niet meer komt