• weer·va·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
weervaren
weervoer
weervaren
klasse 6 volledig

weerváren

  1. gebeuren, overkomen
    • De godsdienst - zie, ik geloof ditmaal 'n ongehuichelde! - speelde de hoofdrol, zooals ge zult bemerken als ge lezen wilt wat my met hem weervoer in Artis.[2]