Nederlands

 
Weerhuisje
Uitspraak
Woordafbreking
  • weer·huis·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord weerhuisje weerhuisjes

Zelfstandig naamwoord

weerhuisje o dim. tant.

  1. (meteorologie) hygrometer (vochtigheidsmeter) in de vorm van een huisje met twee beweegbare poppetjes die mogelijk een indicatie over het weer zou kunnen geven
  2. (schimmels), bepaald soort paddenstoel Astraeus hygrometricus  

Gangbaarheid

Meer informatie