• week·end·hu·we·lijk
enkelvoud meervoud
naamwoord weekendhuwelijk weekendhuwelijken
verkleinwoord weekendhuwelijkje weekendhuwelijkjes

het weekendhuwelijko

  1. een huwelijk waarin het koppel door werkomstandigheden elkaar alleen in het weekend ziet
    • Het weekendhuwelijk beviel hen niet en uiteindelijk scheidden zij.