weekendarrangement
- week·end·ar·ran·ge·ment
- samenstelling van weekend zn en arrangement zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weekendarrangement | weekendarrangementen |
verkleinwoord |
het weekendarrangement o
- een aantal diensten die iemand in één keer kan afnemen en een weekend in beslag nemen, met name een aantal overnachtingen in een hotel
- ▸ Er werden ook heel wat prijzen uitgereikt. Zo ging de TAZ-KBC Jongtheaterprijs naar Alexander Vantournhout en Bauke Lievens, voor de voorstelling ‘Aneckxander’. Die is goed voor 10.000 euro. Zij wonnen ook de publieksprijs voor Jong Theater, goed voor een weekendarrangement in Oostende.[1]
- het opsluiten van een verdachte gedurende een heel weekend
- ▸ De politie heeft in het afgelopen weekend drie maal na openlijke geweldpleging en mishandeling het zogenoemde Weekendarrangement uitgedeeld. Dat houdt in dat verdachten een heel weekend in de cel blijven, alvorens ze al of niet met een prent worden heengezonden.[2]
- Het woord weekendarrangement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Theater Aan Zee sluit ‘geslaagde editie’ met 120.000 bezoekers af” (08/08/2015), De Standaard
- ↑ Weblink bron “Drie maal weekendarrangement” (04-09-2008), Reformatorisch Dagblad