Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·zon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterzon waterzonnen
verkleinwoord waterzonnetje waterzonnetjes

Zelfstandig naamwoord

de waterzonv / m

  1. zwak schijnende zon bij regenachtig weer
    • Een dag later, op de route tussen Epen en Vaals, maakt de regen plaats voor wind en een waterzon. Gewaai vervangt het natte getik en de vogels houden zich stiller. [2] 
    • Langs een diepte naar de branding passeren we, een waterzon op onze kruinen, Peggy's Leg een rotsig eilandje in de vorm van een opgetrokken vrouwenbeen. De baai ernaast is rond: Peggy's Bag. In Peggy's handtas maken de meeuwen heibel. [3] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Hans van Kregten 3 mei 2003 Gulpen - Vaals
  3. NRC Joyce Roodnat 4 oktober 2003 Fort Amherst - Blackhead