watertanden
- Geluid: watertanden (hulp, bestand)
- wa·ter·tan·den
- samenstelling van water ww en tand met het achtervoegsel -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
watertanden |
watertandde |
gewatertand |
zwak -d | volledig |
watertanden
- inergatief met grote trek naar iets (eetbaars) uitzien, het water in de mond krijgen.
- Ze watertandden toen de heerlijke geur uit de keuken hun neusgaten bereikte.
- ▸ Zijn laatste opmerking stelde me niet erg gerust, maar de gedachte aan bacon deed me watertanden.[1]
- Het woord watertanden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "watertanden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be