Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·sport·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord watersportgebied watersportgebieden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

watersportgebied o [1]

  1. een gebied waar men watersport kan beoefenen
    • Opvallend is het grote prijsverschil van 75% tussen de Noord/Zuid-Hollandse Plassen en Friesland. Deze regio’s behoren tot de oudste en meest populaire watersportgebieden van ons land. [2] 
  2. alles wat met sporten op het water te maken heeft
    • Onze Vaarkrant redacteuren zijn verstokte watersporters die hun eerste schreden op watersportgebied in een zeilbootje hebben gezet. En als het zeilvirus eenmaal heeft toegeslagen, laat het niet meer los. Dus zie je in onze kolommen meer mooie zeilverhalen dan motorbootstories, want waar het hart vol van is, loopt de mond nu eenmaal van over. [3] 
    • De derde Hulsbeekdag wordt zondag veel groter en spectaculairder dan de twee voorgaande edities. Bezoekers kunnen van 12.00 tot 15.00 uur op het binnenterrein van het recreatiegebied quadrijden, paintballen, meedoen aan outdooractiviteiten als lasergamen, kanovaren en suppen, de nieuwste rage op watersportgebied. [4] 

Gangbaarheid


Verwijzingen