Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • was·ten af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afwassen

wasten (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afwassen
    • Wij wasten af. 
    • Jullie wasten af. 
    • Zij wasten af. 

Gangbaarheid