Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • warm·den op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opwarmen

warmden (…) op

  1. meervoud verleden tijd van opwarmen
    • Wij warmden op. 
    • Jullie warmden op. 
    • Zij warmden op. 

Gangbaarheid