warenhuisketen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  warenhuisketen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• wa·ren·huis·ke·ten

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  warenhuis zn  en  keten zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	warenhuisketen	warenhuisketens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de warenhuisketen v / m

1. groep sterk op elkaar lijkende warenhuizen die eigendom zijn van één bedrijf

   ▸ De omzet van warenhuisketen HEMA heeft zwaar te lijden gehad onder de coronacrisis. Veel buitenlandse vestigingen bleven dicht en in Nederland was het aanmerkelijk rustiger in de winkels. De omzet daalde van februari tot en met april met ruim een kwart naar 225 miljoen euro, blijkt uit de kwartaalcijfers.

   ▸ In het kielzog van Target verloor ook supermarktketen Walmart flink. Ook dit bedrijf waarschuwde voor kleinere marges en zag zijn aandelen 11,4 procent dalen. Ook voor deze keten is het grootste verlies sinds 1987. Ook de aandelen van andere winkelketens kelderden. Warenhuisketen Macy's ging met bijna 11 procent onderuit. Bed Bath & Beyond verloor 8,9 procent.

Gangbaarheid

• Het woord warenhuisketen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.