Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wak·ker·den aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanwakkeren

wakkerden (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanwakkeren
    • Wij wakkerden aan. 
    • Jullie wakkerden aan. 
    • Zij wakkerden aan. 

Gangbaarheid