• waar·de·ver·schil
enkelvoud meervoud
naamwoord waardeverschil waardeverschillen
verkleinwoord

het waardeverschilo [1]

  1. de ongelijkheid in de prijs die men voor iets zou moeten betalen
     Eigenlijk zou u mij het waardeverschil moeten compenseren, maar ik weet hoeveel de renovatie van uw grote huis u kost.[2]
     "In januari dit jaar heeft de Zwitserse centrale bank besloten de koppeling van de frank met de euro los te laten", verklaart een woordvoerder van het CBS. "Sindsdien is het waardeverschil met 15 procent opgelopen."[3]
     Volgens Anneloes is het grote waardeverschil in bankbiljetten het belangrijkste probleem. "Het briefje van 100 roepie blijft geldig en dan komt 2000 pas. Als je hier een fietstaxi pakt, betaal je zo'n 150 roepie. Dan kun je echt niet met zo'n nieuw biljet van 2000 aan komen zetten – niemand kan het wisselen."[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672
  3.   Weblink bron “Minder import uit Zwitserland door duurdere frank” (woensdag 1 juli 2015, 10:52), NOS
  4.   Weblink bron “De Indiase wisseltruc: 'we dachten dat het een grap was'” (vrijdag 11 november 2016, 16:51), NOS