vymazat
- IPA: /vɪmazat/
- vy·ma·zat
vymazat perfectief
- insmeren
- «Formičky na cukroví jsou vymazány máslem.»
- De vormpjes voor kerstkoekjes zijn ingesmeerd met boter.
- «Formičky na cukroví jsou vymazány máslem.»
- verwijderen, wissen; het verwijderen van data van een geheugenmedia
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | vymazám | vymazáme | |
tweede persoon | informeel | vymazáš | vymazáte |
formeel | vymazáte | ||
derde persoon | vymazá | vymazají |
- Oude schrijfwijze: vymazati perfectief
- vymazat z paměti – uit het geheugen verwijderen