vuurwerkbedrijf
- vuur·werk·be·drijf
- samenstelling van vuurwerk zn en bedrijf zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vuurwerkbedrijf | vuurwerkbedrijven |
verkleinwoord | vuurwerkbedrijfje | vuurwerkbedrijfjes |
het vuurwerkbedrijf o
- (economie) bedrijf dat siervuurwerk koopt en verkoopt
- ▸ Mans was in verschillende gemeenten burgemeester. Hij kreeg landelijke bekendheid toen hij burgemeester was van Enschede ten tijde van de vuurwerkramp in 2000. Door een explosie bij een vuurwerkbedrijf kwamen 23 mensen om het leven en werden tientallen huizen verwoest.[1]
- ▸ Op zaterdag 13 mei 2000 ontplofte tegen half vier in de middag vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks in Enschede. Er kwamen 23 mensen bij om het leven, 947 personen raakten gewond van wie een aantal ernstig. Nu in 2022 vraagt voorzitter van Stichting Herdenking Vuurwerkramp Bram Distel om twee minuten stilte. Het is half vier. De kerkklokken stoppen met luiden. Een man neemt zijn pet af.[2]
- Het woord vuurwerkbedrijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Jan Mans, burgemeester tijdens vuurwerkramp, overleden” (19-02-2021), NOS
- ↑ Weblink bron Maarten Schoon“Burgemeester Roelof Bleker herdenkt vuurwerkramp Enschede in stilte: ‘Goed om hier zoveel mensen te zien’” (13 mei 2022), Tubantia