• vrou·wen·bond
enkelvoud meervoud
naamwoord vrouwenbond vrouwenbonden
verkleinwoord

de vrouwenbondm

  1. vakbond voor vrouwen; bond die opkomt voor de belangen van vrouwen
     Eerder stemden FNV Bondgenoten, FNV Zelfstandigen en de Vrouwenbond voor deelname. De ouderenbond ANBO en FNV Zelfstandigen Bouw zien niets in de opvolger van de FNV.[2]
     Het mediacircus wordt vergroot doordat allerlei beroemdheden en politici zich met de zaak bemoeien. "Zangeressen, de kleindochter van Nelson Mandela, de vrouwenbond van regeringspartij ANC: ze wonen allemaal de zaak bij om te laten zien dat ze aan 'goede' kant van het verhaal staan", vertelt Groenink. Ook minister Dlamini van Vrouwenzaak verscheen in de publieksbanken.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Abvakabo FNV kiest voor DNV” (Dinsdag 19 juni 2012), NOS
  3.   Weblink bron “Huilend en live op tv: Zuid-Afrika in ban van verkrachtingszaak” (Donderdag 25 oktober 2018), NOS