vrijmibo
- (verkorting) van vrijdagmiddagborrel
- vrij·mi·bo
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrijmibo | vrijmibo's |
verkleinwoord | vrijmibootje | vrijmibootjes |
de vrijmibo m
- informele ontmoeting als afsluiting van de werkweek
- ▸ Anekdotes vanaf de werkplek, doorverteld in de bedrijfskantine of bij de vrijmibo? Meh. Sorry hoor, die zijn niet altijd even boeiend.[1]
- Het woord vrijmibo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Robert van Gijssel“Kostelijke anekdotes en tenenkrommende toproddels: waarom de verhalen uit de muziekindustrie het leukst zijn” (28 januari 2018)