vrijmarkt
- vrij·markt
- samenstelling van vrij en markt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrijmarkt | vrijmarkten |
verkleinwoord | vrijmarktje | vrijmarktjes |
- een markt waarop iedereen zonder te betalen of te reserveren zijn handelswaar mag verkopen
- Op Koningsdag zijn er grote vrijmarkten in veel steden en dorpen.
- Het woord vrijmarkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vrijmarkt" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be