iemand die een bepaalde taak (bijvoorbeeld reguliere arbeid) niet hoeft uit te voeren met de bedoeling hem in te zetten voor een taak in een meer algemeen belang
In Nederland ontaardt ieder sociaal verkeer gauw in sociale strijd, beheerst door de knijpende angst dat een ander zich beter voelt dan jij. De kunsten, en het artistieke theater in het bijzonder, zijn de afgelopen jaren op een perverse manier tot het brandpunt van die strijd gemaakt. De politiek heeft het toen het erop aankwam kleur te bekennen, op alle mogelijke manieren laten afweten – laten we dat niet vergeten, ook niet nu er weer mondjesmaat wat geld richting theater wordt geschoven. De politiek heeft, uit opportunisme, de kunst verraden. En zo kon alle betekenis van de kunsten voor de samenleving worden teruggebracht tot de gekmakende gedachte dat ik belastinggeld moet afstaan aan een klein groepje vrijgestelden, opdat het zich boven mij verheven kan voelen. [2]
In de vakbeweging is een vrijgestelde iemand die volledig in dienst van de vakbond was, iemand die vrijgesteld was van arbeid in het beroep dat hij vertegenwoordigde.
allerlei beroepsgroepen als wetenschappers, ambtenaren en welzijnswerkers worden ook aangeduid met het begrip "nieuwe vrijgestelden"
Werken aan de universiteit is niet meer zo leuk. Werden wetenschappelijk medewerkers in de jaren zeventig nog in een boek van Herman Vuijsje ,,nieuwe vrijgestelden” genoemd met nauwelijks verplichtingen. Nu ervaren zeven van de tien medewerkers van de Nederlandse universiteiten hoog tot zeer hoge werkdruk, blijkt uit een onderzoek van de FNV in samenwerking met de Vakbond voor Wetenschap Vawo. Geen wonder, de afgelopen 15 jaar is het aantal studenten met ongeveer 50 procent gestegen maar het aantal banen aan de universiteit nauwelijks. Behalve het geven van onderwijs aan steeds grotere aantallen studenten moeten die medewerkers onderzoeksgeld zien te los te krijgen, publiceren in internationaal erkende tijdschriften, waarbij ze meestal worden afgewezen. In veel gevallen moeten ze ook hun contract zien te verlengen. Geen wonder dat 70 procent meer dan 6 uur per week en 35 procent meer dan 11 uur per week overwerkt. Dat is een recept voor burnout. De universiteit wil te veel tegelijk. Tegelijk toponderwijs en toponderzoek. [3]