Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vries·wind
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrieswind vrieswinden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vrieswindm

  1. een harde, koude wind als de buitentemperatuur onder 0o C is
    • Ook parkieten vragen vanwege hun zachte pootjes –kenners hebben het over ”waspoten”– om extra bescherming. Ze vriezen gemakkelijk vast aan gaas of aan een zitstok, en moeten met vriesweer dus ook naar binnen. Afdekken van een buitenvolière met plastic, om snerpende vrieswind tegen te houden, is ook voor sterkere soorten (zoals kanaries) geen luxe. [2] 
    • Na het leggen van het ei verlaten alle vrouwtjes de kolonie en beginnen aan de mars naar open zee om zich te voeden. De mannetjes staan er vanaf dat moment alleen voor. In grote groepen schuilen ze samen tegen de kou. Af en toe verwisselen ze van plaats om te voorkomen dat steeds dezelfde vogel aan de koude buitenkant van de groep staat. Zo staan ze daar in vrijwel aardedonker, twee maanden lang, zonder eten en gegeseld door vrieswinden. [3] 

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen