• vries uit
vervoeging van
uitvriezen

vries (...) uit

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvriezen
    • Ik vries uit. 
  2. gebiedende wijs van uitvriezen
    • Vries uit! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvriezen
    • Vries je uit?