• vre·des·wil
enkelvoud meervoud
naamwoord vredeswil
verkleinwoord

de vredeswilm

  1. de bereidheid of zin om de vrede te bevorderen
    • Ten tweede stelt Jan Schippers dat het vooral de Palestijnen aan vredeswil ontbreekt. Ik heb daar mijn twijfels over. Eén voorbeeld: als Israël werkelijk in vrede geïnteresseerd was, zou het niet telkens over de bouw van wooneenheden in bezet gebied beginnen te praten als er weer een afgezant van de EU of de VS deze kant op komt om Palestijnen en Israëliërs tot onderhandelen te bewegen. [1] 
    • In Nederland zien we nu ook zoiets met de Russen. Verdwenen is dat links in de jaren tachtig vertrouwen had in de vredeswil van Rusland. Verdwenen is dat rechts in de jaren tachtig wist dat de Russen zich heimelijk mengden in onze debatten. [2] 
82 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]