Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrat uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitvreten

vrat uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitvreten
    • Ik vrat uit. 
    • Jij vrat uit. 
    • Hij, zij, het vrat uit. 


Gangbaarheid