vrat uit
- vrat uit
vervoeging van |
---|
uitvreten |
vrat uit
- enkelvoud verleden tijd van uitvreten
- Ik vrat uit.
- Jij vrat uit.
- Hij, zij, het vrat uit.
- Ik vrat uit.
- Het woord vrat uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.