vrankheid
- vrank·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrankheid | vrankheden |
verkleinwoord |
de vrankheid v
- vrijheid, oprechtheid, zonder schroom
- 'Elke raad zou geleid moeten worden vanuit een vrankheid, openheid, eerlijkheid en “zeggen wat je denkt,. Dat is iets wat in sommige raden van bestuur aartsmoeilijk is. We zitten hier in een cultuur waarin we vrij braaf, lief en hoffelijk met elkaar omgaan. [2]
- Het woord vrankheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vrankheid" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 13/09/2008 Bestuurders zijn te lief
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be