vorstelijkheid
- vor·ste·lijk·heid
- afleiding van vorstelijk met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vorstelijkheid | vorstelijkheden |
verkleinwoord |
de vorstelijkheid v
- de vorstelijke waardigheid
- ▸ Als zij haar gezicht verfde, wat zij erg graag deed, verloor ze die aanblik van zwakheid; maar hoe ze zich ook kleedde of opmaakte, haar vorstelijkheid behield ze, en dat was iets waarmee niemand kon wedijveren.[1]
- iets dat getuigt van de vorstelijke waardigheid
- ▸ „Nee," antwoordde Robert, hoofs als altijd, „het is alleen uw aanwezigheid die kastelen hun vorstelijkheid verleent.[1]
- Het woord vorstelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 Victoria Holt“In de schaduw van de troon” (1978), Saga, ISBN 9788726484885