vopo
  • vo·po
  • uit het Duits afkorting van volkspolizist [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord vopo vopo's
verkleinwoord

de vopom

  1. (ordehandhaving) politieagent uit de vormalige DDR
     Trevira (beschermd handelsmerk van door Hoechst ontwikkelde kunstgarens) maakte in de jaren zeventig furore in de DDR als grondstof voor de muisgrijze broeken en uniformen waar bijkans de hele mannelijke bevolking in rondliep. Zoals de Vopo’s, de beruchte Volkspolizisten.[2]
     Voorbij de grenspost Helmstedt begon de wonderlijke file van Trabants. We reden ze tegemoet, haastig op weg naar Berlijn. De Oost-Duitse volksvehikels sukkelden naar West-Duitsland, pruttelend, rochelend, ploffend. Zo zag de honger naar vrijheid eruit: 45 kilometer groezelige Trabi's op de transitoweg vol gaten. Het was vrijdag 10 november 1989, daags na de opening van de Muur. Nergens was meer een vopo te zien.[3]
  1. vopo op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Het trevira complot” (15/01/2010), HP de Tijd
  3.   Weblink bron “08-11-2014” (23/01/2013), NOS