vooruitkijken
- voor·uit·kij·ken
- samenstelling van vooruit en kijken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vooruitkijken |
keek vooruit |
vooruitgekeken |
klasse 1 | volledig |
vooruitkijken [1]
- onovergankelijk naar voren kijken
- Het woord vooruitkijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.