• voor·uit·hel·pen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vooruithelpen
hielp vooruit
vooruitgeholpen
klasse 3 volledig

vooruithelpen [1]

  1. overgankelijk helpen om verder te komen
     Daarom 'zag hij ervan af om te polemiseren tegen de opvattingen over zedenkwesties van advocaat Olofsson, hoe interessant ze ook waren', met als toevoeging dat zo'n discussie de zaak niet vooruit zou helpen, en stelde voor dat ze in plaats daarvan verder zouden gaan naar de bewijsvoering.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535