vooruitdenken
- voor·uit·den·ken
- samenstelling van vooruit en denken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vooruitdenken |
dacht vooruit |
vooruitgedacht |
zwak -cht | volledig |
vooruitdenken [1]
- onovergankelijk alvast denken aan later
- ▸ In 1989 nam Henriroux de zaak over. 'We zijn trots op onze geschiedenis, maar proberen altijd vooruit te denken', zegt hij. Henriroux opende een hotel en een tweede restaurant waar je goed kunt eten tegen redelijke prijzen.[2]
- Het woord vooruitdenken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant