voorproever
- Geluid: voorproever (hulp, bestand)
- voor·proe·ver
- Naamwoord van handeling van voorproeven met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorproever | voorproevers |
verkleinwoord | voorproevertje | voorproevertjes |
- iemand die voorproeft
- In de Romeinse tijd was gif hèt aangewezen middel om iemand die je ambities in de weg stond op te ruimen. Wie wat langer van een goede functie wilde genieten, kon niet buiten een voorproever.
- Het woord voorproever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorproever" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be