voorplaats
- Geluid: voorplaats (hulp, bestand)
- voor·plaats
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorplaats | voorplaatsen |
verkleinwoord | voorplaatsje | voorplaatsjes |
- plaats, erf voor een gebouw
- Het woord voorplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.