• voor·over·ge·bo·gen
vervoeging van: vooroverbuigen…
verbogen vorm: voorovergebogene

voorovergebogen

  1. voltooid deelwoord van vooroverbuigen
stellend
onverbogen voorovergebogen
verbogen

voorovergebogen

  1. met de rug naar voren gekromd en het gelaat naar beneden gericht
    • Toen verliet hij voorovergebogen, zijn rug gekromd, de Tweesprong en begon de weg te volgen die hem door Damaaf van de Roodhoofden was aangewezen. [1] 
  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 119