voorbijzien
- Geluid: voorbijzien (hulp, bestand)
- voor·bij·zien
- samenstelling van voorbij en zien
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voorbijzien |
zag voorbij |
voorbijgezien |
klasse 5
onregelmatig |
volledig |
voorbijzien
- ergens langs kijken zonder het op te merken, veronachtzamen
- Hij werd bij de promotie voorbijgezien
- Het woord voorbijzien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.